De provinciale subsidies: lage drempel, hoge opstap
Een succesvol subsidiebeleid opzetten kost tijd en moeite. Hierdoor kan het moeilijk zijn om medewerkers te overtuigen van de meerwaarde die het op lange termijn kan hebben voor uw organisatie. Gelukkig zijn er de vijf provincies, die dankzij hun actieve ondersteuning een snelle start kunnen bieden voor uw subsidieambities.
De dubbele rol van de provincies
1. De subsidieverstrekker
Om hun eigen beleid kracht bij te zetten, voorzien de verschillende provinciebesturen in financiële tegemoetkomingen voor lokale besturen en organisaties die complementaire projecten uitvoeren. Hierbij legt iedere provincie eigen accenten. Denk aan thema’s zoals klimaat, energie, mondiale samenwerking, kernversterking en zoveel meer. Een compleet overzicht is terug te vinden op de website van de provincie waarin uw organisatie gelegen is.
De provinciebesturen subsidiëren op een aanvullende manier in de grondgebonden materies, vaak met herkenbare accenten:
Subsidies rond de persoonsgebonden materies (cultuur, sport, welzijn en zorg, onderwijs) bestaan normaliter niet meer, gezien de provincies sinds een aantal jaren geen bevoegdheden meer hebben op die terreinen. Maar er zijn uitzonderingen en ‘grensgevallen’. Check best de website van iedere provincie. |
Beroep doen op deze subsidies heeft verschillende voordelen:
- Een lage complexiteit en geringe competitiviteit: doorgaans zijn de reglementen van provinciale subsidies vrij eenvoudig. Hierdoor zijn de aanvraagprocedures en de administratieve lasten tijdens de projectuitvoering beperkt. Verder is de competitiviteit met andere indieners eerder beperkt, zeker in vergelijking met subsidies op gewestelijk, federaal of Europees niveau. Dit verhoogt uw slaagkansen aanzienlijk.
- Uitstekende ondersteuning: voor iedere subsidie wordt een contactpersoon of dienst aangewezen. Deze zijn makkelijk bereikbaar en steeds bereid u te adviseren doorheen heel de procedure. Dit zorgt ervoor dat u makkelijk de relevantie van een subsidie voor uw project kan nagaan en ondersteuning kan verwachten tijdens het uitwerken van de aanvraag indien gewenst.
- Maatwerk: naast het lokaal bestuur, staat het provinciaal niveau het dichtst bij de burger. Zij hebben een goed zicht op wat er leeft en waar de noden precies zitten. Hieruit vloeit voort dat de provinciale subsidies en de hieraan gekoppelde voorwaarden uw projecten kunnen verrijken door op concrete lokale uitdagingen in te spelen en tevens de maatschappelijke impact te verhogen.
2. De brug naar Europa
Als uw ambities buiten de provinciale actieradius vallen, is het mogelijk dat u Europese kanalen zal raadplegen. Echter zal u gauw merken dat deze minder evident zijn: meer uitgebreide reglementen, de vereiste tot internationale partnerschappen, veel competitie, Gelukkig staat u er niet alleen voor. De verschillende provinciebesturen nemen namelijk een actieve rol op in het ondersteunen van lokale besturen en andere organisaties bij het aanvragen van Europese subsidies. Deze ondersteuning krijgt vorm op 2 manieren:
- Wegwijs maken: ieder provinciebestuur maakt er zijn werk van om lokale besturen en organisaties door de Europese programma’s te gidsen. Dit doen ze door (i) via hun kanalen te informeren over de oproepen die eraan komen, (ii) netwerkmoment te organiseren om met de juiste partners in contact te komen en (iii) advies te geven over de mogelijke programma’s en oproepen die aansluiten bij uw projectideeën.
- Cofinanciering: in sommige gevallen bieden de provincies extra financiële ondersteuning aan, bovenop het subsidiebedrag dat u ontvangt van de EU. Iedere provincie houdt er eigen regels op na wat cofinanciering betreft. Hiervoor raadpleegt u best de provinciale websites (zie hieronder). Een vuistregel is dat het Europees gesteund project dat u wenst uit te voeren (voornamelijk) plaatsvindt op het grondgebied van de provincie én dat het aansluit bij de provinciale beleidsdoelstellingen.
De provincie West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant hebben allemaal een dienst Europa met een uitgebreide webpagina waar u verdere informatie kan vinden rond de verschillende programma’s en aangeboden dienstverlening.
Experten aan het woord
IDEA Consult ging in gesprek met Hanne Witters (provincie Antwerpen) en Bert Oris (Stad Turnhout). Zij delen hun ervaringen over de samenwerking tussen de provincie en het lokaal bestuur.
Bert is adviseur strategie en beleid bij stad Turnhout en spitste zich de afgelopen twee jaren toe op subsidiewerking. Hij is hierbij bijna voltijds bezig met het coördineren van niet-reguliere, Europese dossiers zoals Interreg-projecten. Voor hem schuilt de grote meerwaarde van de provincie voornamelijk in de laagdrempeligheid. Wanneer hij projectideeën wil aftasten of laten screenen op subsidiemogelijkheden, kan hij steeds beroep doen op een enthousiast provincieteam. Dit team neemt een sturende rol op en doet suggesties op waar het project al dan niet op kan intekenen en hoe de slaagkansen kunnen verhoogd worden. Verder brengt deze samenwerking het lokaal bestuur ook in contact met een uitgebreid netwerk aan mogelijke partners in zowel de private als publieke sector.
Hanne, die al sinds 2008 actief is als projectadviseur bij de dienst Europa van de provincie Antwerpen, kan dit allemaal beamen. Met een gedreven team van vier medewerkers tracht ze de lokale besturen zo goed mogelijk te ondersteunen. Ze analyseren de ideeën die hen worden voorgelegd en gaan op zoek naar de juiste aansluitingen. Hiervoor blijven ze up-to-date van de recentste ontwikkelingen binnen het subsidielandschap. Voor haar is het belangrijk om de dialoog tussen de provincie en het lokaal bestuur aan te gaan en samen op zoek te gaan naar opportuniteiten.
Een praktijkvoorbeeld: van eenzaamheid naar inclusie (I2I) Voor de uitvoering van het I2I-project ontvangen OCMW en Stad Turnhout 196.346 euro aan Europese middelen. Verder ontvangen ze ook provinciale cofinanciering van Provincie Antwerpen van 31.513 euro. Het project sluit nauw aan bij het provinciaal beleid rond veerkrachtige dorpen. Gezien deze link wil de provincie betrokken zijn met het project om projectresultaten en methodieken te leren kennen en deze potentieel verder te testen en te implementeren in de trajecten met de dorpen. Het doel van het I2I-project is de bestaande sociale dienstverlening beter op elkaar af te stemmen en waar mogelijk en zinvol nieuwe innovatieve methodieken of tools te ontwikkelen. In onze aanpak staat buurtwerking centraal. De buurt is het meest aangewezen niveau om eenzaamheid te detecteren en aan te pakken. “Dit project doen we in Turnhout niet alleen met Stad en OCMW. De buurten worden mee in bad genomen, maar ook onderzoeksinstellingen en partners uit de zorgsector zullen hierin een rol krijgen. De quadruple helix zal met andere woorden onze werkcontext zijn: hoe kunnen de verschillende spelers op het veld op een efficiëntere en effectievere manier eenzaamheid bestrijden. De Universiteit van Agder leidt dit project in goede banen.” stelt Bert. |