ESF-ambassadeur VIVO met “Ziedet? Zorg voor dialoog”
Op 20 november werden drie ESF-ambassadeurs verkozen met als kers op de taart een subsidie voor hun project. We contacteerden directeur Luc Van Waes van VIVO om hem te interviewen over hun ambassadeurschap die ze verkregen door het project “Ziedet? Zorg voor dialoog”.
Subsidiemanager: Kunnen we kort even kennismaken met VIVO, het bedrijf achter het project?
Luc Van Waes: VIVO is een vrij complexe organisatie. We zijn een soort koepel-vzw die paritair beheerd wordt. Dat wil zeggen dat vakbonden en werkgevers in onze raad van bestuur de beslissingen nemen. Ons accent is de V in VIVO en staat voor vorming en opleiding in de social profit. Maar ondertussen is de actie wel veel ruimer dan enkel opleidingsacties. Zo hebben we ook ondersteunende acties en sensibiliserende acties gericht naar de brede social profit. En breed is effectief heel breed. We zijn vooral aan de Vlaamse kant actief maar je hebt ook de Nederlandstalige organisaties van federale sectoren zoals ziekenhuizen. Zelfs ouderenzorg zit als sector (paritair comité) nog onder federale vleugels. We proberen eigenlijk verbanden te leggen om vooral sector overstijgende acties binnen die grote social profit op te zetten rond vorming, tewerkstelling en de overgang van onderwijs naar de arbeidsmarkt.
Subsidiemanager: Laten we overschakelen naar het project. Vertel je ons wat meer over “Ziedet? Zorg voor dialoog”?
Luc Van Waes: We hebben een grote historiek in acties rond diversiteit in de sector. Alles rond “Ziedet” is ontstaan omdat we een bepaald product hadden, “Cliënt of koning?” heette dat. Ook ooit ontwikkeld met Europese middelen trouwens. Het werd stillaan achterhaald en verouderd. Dat product ging over hoe je omgaat met moeilijke situaties op de werkvloer van de gezins- en de thuiszorg, moeilijk in de zin van aan-diversiteit-gebonden situaties. Bijvoorbeeld een klant of een gezin dat u niet aanvaardt of een werknemer uit de gezinszorg die ervaart dat hij eigenlijk scheef bekeken wordt of toch niet zo netjes behandeld wordt. Dus daarvoor hebben we eigenlijk lang geleden al dat product op papier gemaakt. Dat ging om fiches die men kon meenemen op de werkvloer. Ondertussen is de wereld serieus veranderd en vonden we dat het hoog tijd werd om er iets actief en interactief rond te maken.
Het product werd van in het begin opgezet om ook te kunnen gebruiken in een onderwijscontext. Dat wil zeggen dat de huidige werknemers ervan moeten kunnen genieten, maar ook de toekomstige werknemers in vooral die gezinssituaties. Die gezinscontext is ook wat uitgebreid. Je kan het product in de ruimere zorgcontext zien waarin je te maken krijgt met zorgverleners versus cliënt, versus patiënt. En de bedoeling is vooral dat men reflecteert over de houding in bepaalde cases. Dat kan inderdaad gaan van de eerste kennismaking tot commentaar pareren of hoe je daarmee omgaat of waar je terecht kan als je je onzeker voelt bij bepaalde situaties.
Meer concreet gaat het over zes e-learning modules waar wij eigenlijk een groter traject rond gebouwd hebben waardoor we het eerder ‘blended learning’ willen noemen. Dit met een introductie en handleiding voor de VTO (vorming, training en opleiding) verantwoordelijke in de organisatie bij de werkgevers, maar ook voor de onderwijzers of de leerkrachten die daarmee te maken krijgen in hun lessenpakket.
Subsidiemanager: Dus je zegt dat het al een tijdje geleden op papier gemaakt is. Wat heeft de ESF-subsidie dan precies betekend voor jullie?
Luc Van Waes: Het is zo dat de sector waar we voor staan een heel grote sector is en de middelen ter ondersteuning zijn daarentegen beperkt. Dat wil zeggen dat je algemene sensibiliserende acties rond diversiteit bijvoorbeeld wel kan opzetten maar in de diepte werken rond een bepaald product vaak maar mogelijk als je er ook extra middelen voor krijgt. Dat was dus in dit geval mogelijk in het kader van een ESF AMIF (Europees Fonds voor Asiel, Migratie en Integratie). Dat gaat dus over meer integratie van werknemers met migratieachtergrond. Dat zijn twee samengevoegde fondsen. En die hebben ervoor gezorgd dat de omzet van papier naar een e-learning context, wat helemaal niet zo eenvoudig is, mogelijk werd. Het gaat dus over leerlingen en deelnemers betrokken houden. Dat wil zeggen dat je hele scenario’s moet uitschrijven en naar een elektronische context moet gaan. Dit alles moet op een digitaal platform komen, er zitten testen achter, er zit een vraagstelling naar interactiviteit achter… Daarin hebben we ons ook laten begeleiden door een externe organisatie. En de middelen die dat allemaal vergt, zowel de extra personeelskosten bij ons als een stukje knowhow inhuren, die alles verbinden tot een mooi eindproduct… dat kan in ons geval alleen maar als je er input van extra financiële middelen voor krijgt. Er is echter veel erkenning want er zijn zeker al 2000 mensen op de tool gegaan. Ons werk heeft dus geloond.
Subsidiemanager: Zou het project zonder subsidies eerder op de lange baan geschoven zijn?
Luc Van Waes: Ik denk eerlijk gezegd van wel. Het is niet zo eenvoudig als je voor een bepaald project een wat grotere som vraagt dat sociale partners snel geneigd zijn om daarop in te zetten. Men ziet niet altijd het resultaat voor ogen waarvan men denkt dat het de moeite waard is. Maar vaak is het aantal deelnemers aan lopende opleidingen minstens even belangrijk. Het aantal vaste dingen die lopen, daar heeft men nogal vaak de neiging om eerst steun aan te geven. Iets extra of iets nieuws waarvan je niet zeker bent dat het gaat aanslaan en veel geld kost, dat komt er dan meestal niet van. Op dat vlak hebben we als organisatie wel een vrij goede reputatie dat we projecten die we bijvoorbeeld indienen bij ESF tot een goed einde brengen en meestal ook een goedkeuring voor krijgen.
Subsidiemanager: Zou het dan op dezelfde manier uitgewerkt zijn zonder ESF?
Luc Van Waes: Nee, het herdenken was eerst in de werkgroep aan de orde binnen de federatie van de gezinszorg. Die heet Zorggezind. Wij hadden daar contacten, met wat zij hun VTO-werkgroep noemen, met allemaal mensen uit VTO-afdelingen. Maar iedereen heeft natuurlijk een volle agenda. Dus we hebben veel meer steun kunnen geven aan voorbereiding en nalezen van zaken dan we anders hadden kunnen doen. Dus ik ben vrij zeker dat het resultaat nooit zo goed was geweest zonder de steun.
Subsidiemanager: Heb je tips voor organisaties die een interessant project hebben maar aarzelen om een subsidie aan te vragen door bijvoorbeeld de administratieve rompslomp?
Luc Van Waes: Het is wel eventjes door de zure appel heen bijten natuurlijk. Het vergt wel wat. Ik ga dat niet ontkennen. Ik begrijp wel dat er voor velen een drempel is voor een eerste dossier. Maar je moet het gewoon incalculeren dat er een stukje bij is dat niet zo aangenaam is. Als je geld krijgt dan is het niet zo onlogisch dat je dat op een degelijke manier moet verantwoorden. Dus ik zou zeggen: durf doorheen de administratieve last kijken. Trouwens, ESF heeft hun procedures best al wat verlicht. Het is niet te onderschatten maar het loont de moeite.
Subsidiemanager: Krijgen jullie dan ondersteuning van ESF of doen jullie volledig zelf de aanvraag?
Luc Van Waes: Die aanvraag moeten we volledig zelf doen. Bij de meeste oproepen heb je wel een infosessie vooraf waar je dan ook vragen kan stellen. Inhoudelijk gezien moet je wel het werk zelf doen natuurlijk. De commissie stelt richtvragen waarop je dan beoordeeld wordt of een oproep al dan niet aanvaard zal worden. De vragen die we hebben gekregen, gaan dan meestal over financiën of over de wijze waarop we dingen moeten aantonen. En daar krijg je dan wel vlot antwoord op van ESF-medewerkers.
Subsidiemanager: Wat willen jullie nog bereiken met het “Ziedet?”-project?
Luc Van Waes: Men had ons vooraf gevraagd: stel dat je wint dan krijg je € 10.000, wat ga je daar dan nog mee doen? Dit versterkt ons in de manier waarop we het kunnen verspreiden. Eerst moeten we nu nadenken over de vraag op welk platform we het e-learningproduct gaan plaatsen op korte en op langere termijn. De hosting ervan zat mee in de prijs in het vorige project.
Maar de voornaamste zaken die we willen doen is het verder uitbreiden en het gebruik ervan verder bekend maken. Naar onderwijs is er natuurlijk nog een grote marge die open ligt want het kan zowel in het secundair als in het volwassenonderwijs gebruikt worden. We zien toch veel interesse vanuit het onderwijs. We moeten natuurlijk met onze sociale partners afspreken hoe ver onze rol daarin gaat. We werken in eerste instantie niet naar het onderwijs toe en langs de andere kant help je een beetje mee aan het voorbereiden van toekomstige werknemers. Dat is dan ook niet slecht. We gaan moeten afwegen wat we precies doen. € 10.000 is als verlenging mooi meegenomen maar ook geen massa geld natuurlijk. Maar onze sociale partners zijn nu zeker en vast overtuigd dat we een kwalitatief product hebben.
Subsidiemanager: Daar mag je zeker van zijn. We zijn aan het einde gekomen van het interview. Heb je eventueel nog toevoegingen die je kwijt wil?
Luc Van Waes: Ik wil graag de werking van VIVO nog wat duiden. Wij hebben heel wat financiële bronnen dus die puzzel maken is niet altijd eenvoudig. Het komt er wel op neer dat extra middelen welkom zijn. Elke sector heeft vormen van vormingsfondsen, paritair beheerde besturen. Er is eigenlijk een minimum van 0,10% van de loonmassa, dat is het minimum budget waar je iets mee moet doen naar kansengroepen op vlak van opleiding en onderwijs. Dat is onze voornaamste bestaansbron. Af en toe zitten er accenten naar subsectoren in. Wij doen dat eerder naar de Vlaamse sectoren en dit project was er zo eentje, vooral naar gezinszorg gericht.
Subsidiemanager: Mooi dat jullie aandacht hebben voor verschillende sectoren. Wij danken je alvast voor je tijd en wensen jullie veel succes met het verspreiden van “Ziedet? Zorg voor dialoog”.